Handelingsperspectieven voor Zwarte Roest

Het onderzoek in dit rapport is uitgevoerd in het kader van het Uitvoeringsprogramma Gewasbescherming 2030. Het onderzoek draagt bij aan het Meerjarige Missiegedreven Innovatieprogramma (MMIP) A2 Gezonde en robuuste bodem en teeltsystemen gebaseerd op agro-ecologie en zonder schadelijke emissies naar grond- en oppervlaktewater.

Dit rapport maakt deel uit van de casus Graszaadteelt, onderdeel van de Kennisimpuls BO Groene gewasbescherming en bestuivers (https://www.wur.nl/nl/project/Groene-Gewasbescherming-1.htm). Zwarte roest (Puccinia graminis f.sp. graminicola) vormt een probleem in graszaadteelt. Dit geldt in het bijzonder voor de teelt van Engels raaigras (Lolium perenne), hoewel in warme en droge jaren ook rietzwenkgras, struisgras, Italiaanse- en Westerwolds raaigras, festulolium en beemdlangbloem vatbaar en kwetsbaar zijn. In deze studie zijn wetenschappelijke en praktijk kennis opgehaald om potentiële oplossingsrichtingen voor de beheersing van zwarte roest te identificeren. Daarbij is specifiek gericht op aanknopingspunten vanuit de levenscyclus van zwarte roest, het infectieproces, aanwezige genetische diversiteit en pathotypen, resistentiegenen, resistente rassen en teeltmaatregelen in zijn algemeenheid.  De potentiële oplossingsrichtingen voor beheersing van zwarte roest worden in dit rapport beschreven.